Een veelzijdig en dynamisch vak: “Als toezichthouder ben je net een koorddanser en kameleon”

Als toezichthouder ben je net een koorddanser en kameleon, stelt Marcel van Wezel. En hij kan het weten, want hij zit al jaren in het vak. Een enorm veelzijdig vak, waarbij je veel verschillende vaardigheden inzet om te zorgen voor een veilige en gezonde leefomgeving. In dit artikel vertelt Marcel niet alleen over koorddansen en kameleons, maar ook over zijn werkzaamheden, de dynamiek én zijn inzet bij de piketdienst.

Niet de cowboy uithangen

Marcel van Wezel

Eind jaren tachtig begon Marcel als toezichthouder en vergunningverlener bij een gemeente. “Met nog allemaal andere taken erbij, bijvoorbeeld op het gebied van afvalinzameling.” Sinds de oprichting van de omgevingsdiensten in 2013 werkt Marcel bij de ODRN als toezichthouder. In de ruim drie decennia dat Marcel in het vak zit, heeft hij meerdere veranderingen meegemaakt. Zo is de milieuwetgeving ingewikkelder geworden. “Voor veel bedrijven betekent dit dat ze in belangrijke mate afhankelijk zijn geworden van de informatie van adviseurs en toezichthouders. Dat legt een kwetsbaarheid bloot: bedrijven leven soms regels niet na zonder dat ze dat beseffen.” En dat kan niet de bedoeling zijn van wetgeving, vindt Marcel. Die moet je in principe zonder diepgaande studie kunnen begrijpen om na te kunnen leven. Marcel is er dan ook van overtuigd dat veel overtredingen uit onwetendheid plaatsvinden. Dat neemt niet weg dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor het naleven van de regels en daarop worden aangesproken.

Door die ingewikkeldere regelgeving en door mentaliteitsveranderingen heb je als toezichthouder tegenwoordig ook meer te maken met criminaliteit, stelt Marcel. Bijvoorbeeld als bedrijven rommelen met grond of documenten vervalsen om onder keuringen uit te komen. “En ook op het gebied van verdovende middelen, denk aan synthetische drugslabs. Tegenwoordig zitten er zelfs drugslabs in gewone woningen en schuren.” De risico’s voor toezichthouders zijn daarmee ook groter geworden. “Als toezichthouder moet je daarop zijn voorbereid,” aldus Marcel. Je weet immers niet hoe iemand reageert als je iets tegenkomt bij een controle. “Want dat kan grote gevolgen hebben voor diegene. Als je aanvoelt of letterlijk ruikt dat je weleens te maken kunt hebben met een drugslab of wietplantage, moet je niet heldhaftig willen zijn; de cowboy uithangen is het niet waard. Dat zeg ik ook altijd tegen collega’s: soms is het verstandiger om je om te draaien en het over te laten aan de collega’s van de politie. Je moet denken aan je eigen veiligheid, want die is het allerbelangrijkst.”

Veel verschillende vaardigheden

Als je Marcel vraagt wat hij het leukst vindt aan zijn vak, dan volgt het antwoord meteen: “De dynamiek en veelzijdigheid.” Die dynamiek komt onder andere tot uiting in de vele verschillende vaardigheden die je als toezichthouder nodig hebt. “Als toezichthouder kom je bij bedrijven om te kijken of zij zich aan wetten, regels en voorschriften houden. Daarbij moet je goed op de hoogte zijn van die wetten en regels. Dus je hebt juridische kennis nodig. Belangrijk is ook dat je goed kunt uitleggen wat precies de overtreding is en wat de achtergrond van de regels is. Daarnaast moet je technische kennis hebben, want je krijgt allerlei apparaten en installaties onder ogen en moet iets kunnen begrijpen van stoffen en processen. Je moet verder kordaat zijn en verbaal sterk,” somt Marcel op.

Ook is het volgens hem belangrijk om vooral geen lange tenen te hebben: “Want als iemand bij een controle heftig reageert of iets vertelt wat niet waar is, dan moet mij dat persoonlijk niet dwarszitten. Je moet voorkomen dat het escaleert, je moet immers ook weer verder met degene. Je bij de feiten houden, niets insinueren. Als toezichthouder ben je een soort koorddanser: je moet continu keuzes maken en een controlestijl toepassen die past bij de situatie en de persoon. We hebben immers geen wapens, alleen maar onze bevoegdheden en mond.” En die mond, die is onmisbaar voor een toezichthouder. Maar soms is communicatie ook lastig, stelt Marcel. “Je moet inschatten welke toon je kunt gebruiken om aan te sluiten op de situatie. Qua taalgebruik, maar ook op het gebied van bijvoorbeeld kleding. Je kleedt je anders als je naar een agrariër gaat, dan wanneer je een controle moet uitvoeren bij een groot internationaal bedrijf. Eigenlijk ben je als toezichthouder dus zowel een koorddanser als een kameleon.”

Intensief samenwerken

De afgelopen maanden was er een specifieke zaak waaraan Marcel veel tijd besteedde: de Nijmeegse asfaltcentrale APN. “Ik was aanvankelijk geen toezichthouder bij dat dossier, maar in de zomer van 2021 werd ik daar samen met collega-inspecteur Hans Vermeulen bij betrokken.” Het onderwerp was nieuw voor hen en er was dus veel om in te lezen: “Over asfalt inhoudelijk, maar ook de geschiedenis van het bedrijf op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving. Uiteindelijk krijg je dan zicht en grip op het dossier.” En dat betekende: veel uitzoeken, veel overleggen, vaak een avond doorwerken. “We zaten in een storm. Uiteindelijk weet je dat die weer gaat liggen. Ondertussen moet je piketpaaltjes slaan om verder te kunnen met je werk.” Bij dit alles werkte Marcel samen met veel verschillende mensen. “Binnen de ODRN met allerlei collega’s: naast Hans gaat het dan van juristen tot vergunningverleners, van de klachtendienst tot luchtspecialisten en de afdelingshoofden van de verschillende afdelingen. En extern heb je ook met allerlei partijen contact: met het ministerie, Kamer- en gemeenteraadsleden, collega’s van de gemeente Nijmegen, APN zelf en de collega’s van de meetdienst van Omgevingsdienst Regio Arnhem.”

Marcel beschrijft zijn werkzaamheden voor het APN-dossier als intensief. “Het was zeker uitputtend, met lange dagen en veel denkwerk. Voor ons allemaal. Tegelijk werk je intensief samen met elkaar en krijg je daar ook energie van.”

Op je strepen staan

Afgebrande vrachtauto’s

Naast zijn ‘reguliere’ werk als toezichthouder draait Marcel ook elke zes weken een piketdienst. Hierbij is hij een week lang 24 uur per dag bereikbaar om te ondersteunen bij calamiteiten. “Soms word ik twee keer gebeld voor kleine dingen, een andere keer is er een grote calamiteit zoals een brand. Dat wisselt,” vertelt hij.
Een piketdienst draaien is anders dan toezichtwerkzaamheden uitvoeren. Maar toch ziet Marcel ook veel overeenkomsten. “In beide gevallen zet ik mijn milieuskills in. En je moet kordaat zijn en op je strepen kunnen staan. Zo wilde de brandweer een keer een brandend huis in om van binnen te gaan blussen. Maar dat was onveilig vanwege instortgevaar. En er was een keer dat ik moest onderhandelen met vijf eigenaren van afgebrande vrachtauto’s, die zo goed en veilig mogelijk moesten worden opgeruimd. Zonder dat de gemeente de factuur zou krijgen.” Tot slot ziet Marcel nog een overeenkomst tussen de piketdienst en toezichthouden: “Er is in beide gevallen sprake van veel dynamiek.” En laat dat nou precies zijn waar hij blij van wordt in zijn werk.